Sjoelbak

Bij sjoelen is het doel met 30 schijven, in drie beurten, zoveel mogelijk punten te scoren door de schijven door de vier poorten aan het einde van de sjoelbak te schuiven. Elke poort levert een specifieke puntenwaarde op: 1, 2, 3 of 4 punten. Als een speler alle vier de poorten met één schijf heeft gevuld, krijgt deze een verdubbelingsbonus, wat het totaal 20 punten oplevert. 

​

Spelverloop:

​

1. Aanvang Iedere speler krijgt 30 schijven.

2. Eerste beurt: De speler schuift alle 30 schijven naar de poortjes.

3. Alle schijven die na de eerste beurt niet in een poortje liggen, worden opnieuw verzameld.

4. Tweede en derde beurt: De speler gebruikt de verzamelde schijven voor de volgende beurten. Na de derde beurt worden de punten geteld. 

​​

Puntentelling:

​

Basispunten:

De vakjes leveren 1, 2, 3 of 4 punten op, afhankelijk van de poort. 

Bonus:

Als een speler in alle vier de vakjes een schijf weet te krijgen, levert dit een bonus op. 

Netto punten:

Eerst worden alle sets van 4 schijven (een volledige reeks) in de poortjes geteld. Dan worden de overgebleven schijven per vakje geteld, wat de eindscore bepaalt. 

​

Belangrijke regels:

​

Volledige schijf

Een schijf telt alleen als deze volledig door de poort is geschoven. 

Vuistregels:

In huiselijke kring mag je met de vinger langs de poorten gaan om een schijf die nog niet helemaal in het vak ligt, alsnog binnen te schuiven. 

Buitenspel:

Schijven die tijdens het schuiven uit de sjoelbak vliegen, tellen niet meer mee. 

​

TIP: Je kunt het beste met een korte, gerichte beweging de schijven schuiven, zodat ze goed verspreid raken. 

​

Zorg ervoor dat de sjoelbak op een effen ondergrond staat om beschadigingen te voorkomen.